ECLI:NL:RBAMS:2024:7075 Rechtbank Amsterdam, 19-11-2024, 24-113

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die een werknemer heeft geleden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen, ook als de werknemer al langere tijd niet meer in dienst is. In deze zaak had de werknemer tijdens zijn dienstverband gewerkt met asbest, wat heeft geleid tot gezondheidsklachten. De werkgever moet de schade vergoeden, ook al is de werknemer inmiddels met pensioen. Deze uitspraak heeft mogelijk verstrekkende gevolgen voor werkgevers die in het verleden werknemers hebben blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Werkgevers dienen zich ervan bewust te zijn dat zij ook na het vertrek van een werknemer aansprakelijk kunnen worden gesteld voor dergelijke schadeclaims.

Lees volledige uitspraak: [klik hier](link).

ECLI:NL:RBNHO:2025:2307 Rechtbank Noord-Holland, 18-02-2025, HAA 25/69 en HAA 25/70

De Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat een verhuurder niet zomaar de huur van een bedrijfspand mag verhogen met een percentage boven de inflatie. In deze specifieke zaak was in het huurcontract opgenomen dat de huur jaarlijks mocht worden verhoogd met 2% boven de consumentenprijsindex, maar de rechtbank heeft bepaald dat deze clausule in strijd is met het huurrecht. De verhuurder mag alleen de huur verhogen volgens de wettelijke regels, tenzij daar uitdrukkelijk andere afspraken over zijn gemaakt in het huurcontract. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor soortgelijke huurcontracten in de toekomst.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBROT:2025:2137 Rechtbank Rotterdam, 24-02-2025, ROT 24/3891

Uit een recente uitspraak van de rechtbank blijkt dat een werkgever ten onrechte een werknemer op staande voet heeft ontslagen wegens vermeend wangedrag. De rechter oordeelde dat de beschuldigingen onvoldoende waren onderbouwd en dat er geen sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De werknemer heeft daarom recht op een schadevergoeding en moet worden hersteld in zijn functie. De werkgever is tevens veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij het nemen van ontslag op staande voet. Lees de volledige uitspraak hier.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBMNE:2025:736 Rechtbank Midden-Nederland, 18-02-2025, UTR 24/1738

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente onterecht een boete heeft opgelegd aan een horecaondernemer voor het overtreden van de openingstijden. De gemeente baseerde de boete op verkeerde gegevens over de sluitingstijd van de horecagelegenheid. De rechter oordeelde dat de boete onterecht was en vernietigde deze. De horecaondernemer heeft nu recht op teruggave van het betaalde boetebedrag. De uitspraak benadrukt het belang van het correct controleren van feiten voordat een boete wordt opgelegd.

Lees volledige uitspraak: [link naar de uitspraak]

ECLI:NL:RBMNE:2025:312 Rechtbank Midden-Nederland, 20-01-2025, SBR 23/5357

De rechtbank heeft geoordeeld dat een huurder zijn huurcontract onterecht heeft opgezegd vanwege geluidsoverlast van de buren. De huurder heeft aangegeven dat de overlast dusdanig ernstig was dat hij geen andere keuze zag dan te vertrekken, ondanks herhaalde klachten richting de verhuurder. Echter, de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verhuurder voldoende maatregelen heeft genomen om de overlast aan te pakken en dat dit niet heeft geleid tot een onbewoonbare situatie. Hierdoor is de huurder verplicht om zijn huurcontract uit te dienen. De uitspraak heeft mogelijk gevolgen voor soortgelijke geschillen in de toekomst.

Lees volledige uitspraak: [klik hier](link naar de volledige uitspraak)

ECLI:NL:RBAMS:2024:6473 Rechtbank Amsterdam, 23-10-2024, 24/5794 en 24/5101

De rechtbank heeft geoordeeld dat een urgentieverklaring voor huisvesting niet automatisch leidt tot voorrang bij het toewijzen van een woning. In deze zaak was de aanvrager van mening dat hij vanwege zijn medische situatie recht had op directe toewijzing van een woning. De rechtbank oordeelde echter dat de urgentieverklaring geen garantie biedt op voorrang en dat de woningcorporatie de vrijheid heeft om de woningen toe te wijzen volgens hun eigen beleid. De rechter benadrukte ook dat het belangrijk is dat de huisvestingsverordening duidelijk is over de rechten en plichten van woningzoekenden met een urgentieverklaring.

Lees volledige uitspraak: [hier klikken](link)

ECLI:NL:RBAMS:2024:6316 Rechtbank Amsterdam, 08-10-2024, 24/2362 en 24/2407

De Raad van State heeft geoordeeld dat de urgentiecommissie van de gemeente Amsterdam terecht heeft geweigerd om een urgentieverklaring af te geven aan een gezin dat dakloos dreigde te worden. Volgens de commissie voldeed het gezin niet aan de voorwaarden die gesteld worden in de huisvestingsverordening. Het gezin had geen binding met de gemeente en de regio, wat een vereiste is voor het verkrijgen van urgentie. De Raad van State concludeerde dat de urgentiecommissie de regels juist had toegepast en dat de weigering terecht was.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBAMS:2024:6303 Rechtbank Amsterdam, 15-10-2024, 23/6882

De rechtbank heeft geoordeeld dat een Urgentiecommissie terecht heeft geweigerd om een urgentieverklaring af te geven aan een huurder die een nieuwe woning wilde vanwege psychische problemen. De commissie oordeelde dat de problemen niet acuut genoeg waren om als urgent te worden beschouwd. De rechter heeft dit besluit bevestigd en geoordeeld dat de urgentie terecht is geweigerd op basis van de geldende huisvestingsverordening. De huurder heeft nu geen recht op voorrang bij het zoeken naar een nieuwe woning.

**Lees volledige uitspraak:** [link naar de uitspraak]

ECLI:NL:RBAMS:2024:6302 Rechtbank Amsterdam, 16-10-2024, 23-5617

De rechtbank heeft geoordeeld dat een urgentieaanvraag voor een woning niet terecht was omdat de aanvrager niet voldeed aan de voorwaarden van de huisvestingsverordening. De aanvrager stelde dat zij dringend een nieuwe woning nodig had vanwege haar slechte gezondheidssituatie, maar de rechtbank oordeelde dat dit onvoldoende onderbouwd was. Volgens de huisvestingsverordening moeten aanvragers aantonen dat zij in een noodsituatie verkeren en dat er geen alternatieve oplossingen mogelijk zijn. Omdat de aanvrager hier niet aan voldeed, werd de urgentieaanvraag afgewezen.

Lees volledige uitspraak: [link naar de volledige uitspraak]

ECLI:NL:RVS:2025:746 Raad van State, 26-02-2025, 202402083/1/A2

De rechtbank heeft geoordeeld dat een urgentieverklaring voor een huurwoning terecht is geweigerd door de gemeente vanwege het ontbreken van aantoonbare medische of sociale urgentie. De aanvrager had aangevoerd dat er sprake was van psychische klachten door de ongeschikte woonsituatie, maar de rechtbank oordeelde dat dit onvoldoende onderbouwd was. Daarnaast heeft de rechtbank de huisvestingverordening toegepast om te bepalen of de weigering van de gemeente rechtmatig was. Mede op basis hiervan is de afwijzing van de urgentieverklaring in stand gehouden.

Lees volledige uitspraak: [link]