ECLI:NL:RBAMS:2025:1533 Rechtbank Amsterdam, 05-02-2025, AMS 24/2185

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente onterecht een boete heeft opgelegd aan een horecaondernemer wegens het overschrijden van geluidslimieten. De ondernemer had aangevoerd dat het geluidsoverlast werd veroorzaakt door externe factoren waar hij geen controle over had. De rechtbank oordeelde dat de gemeente onvoldoende bewijs had geleverd dat de horecaondernemer verantwoordelijk was voor de overschrijdingen en dat de boete daarom onterecht was. De uitspraak is een belangrijke overwinning voor de horecaondernemer en zou kunnen leiden tot herziening van het handhavingsbeleid van de gemeente met betrekking tot geluidsoverlast.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBAMS:2025:3348 Rechtbank Amsterdam, 23-05-2025, 24/3588

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk is voor de schade die een werknemer heeft opgelopen tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. In deze specifieke zaak was de werknemer betrokken bij een ongeval tijdens het uitladen van vracht, waarbij hij ernstig letsel opliep. De werkgever had nagelaten om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen, waardoor de werknemer onnodig risico heeft gelopen. De rechter heeft geoordeeld dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van de werknemer en heeft hem veroordeeld om een schadevergoeding te betalen.

Lees volledige uitspraak: [hier]

ECLI:NL:RBAMS:2025:2843 Rechtbank Amsterdam, 02-05-2025, 23/6008

Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat lidstaten geen visumplicht mogen opleggen aan inwoners van derde landen met een partner die de nationaliteit van een EU-lidstaat heeft. De uitspraak komt voort uit een zaak waarin een Marokkaanse man een visum wilde aanvragen om met zijn Spaanse vrouw te reizen, maar dit werd geweigerd door de Nederlandse autoriteiten. Het Hof benadrukte dat het recht op gezinsleven een fundamenteel recht is en dat lidstaten dit niet mogen belemmeren door onnodige visumplicht op te leggen. Deze uitspraak kan grote gevolgen hebben voor de visumplicht voor partners van EU-burgers in de toekomst.

Lees volledige uitspraak: [klik hier](link)

Bezwaar indienen nadat je urgentie is afgewezen, waar moet je op letten?

Als advocaat zie ik regelmatig dat aanvragen voor een urgentieverklaring worden afgewezen. Dat is vaak een harde klap: mensen zitten al in een moeilijke situatie, en juist dan komt het besluit van de gemeente of de woonruimteverdeelinstitutie binnen dat ze géén voorrang krijgen. Gelukkig is het mogelijk om bezwaar te maken. In dit artikel deel ik mijn ervaringen en tips waar u op moet letten als u dat wilt doen.

Begrijp de reden van afwijzing
Een bezwaar heeft pas kans van slagen als duidelijk is waarom de aanvraag is afgewezen. Soms staat in het besluit dat u volgens de gemeente nog een “alternatieve oplossing” had, of dat u niet tot de doelgroep behoort die voorrang kan krijgen. Ik zie vaak dat dit te kort door de bocht is. Denk bijvoorbeeld aan mensen die vanwege huiselijk geweld niet meer terug kunnen naar hun woning, of gezinnen met jonge kinderen die op straat dreigen te belanden. De motivering van de gemeente is dan vaak te mager.

Uw aanvraag is niet goed bekeken
Wat ik in de praktijk het meest tegenkom, is dat het besluit niet volledig aansluit bij de aanvraag. Gemeenten nemen vaak alleen het hoofdargument uit de aanvraag mee en vergeten de rest. Een cliënt van mij had bijvoorbeeld urgentie aangevraagd wegens een verbroken relatie. In het besluit werd uitsluitend beoordeeld of de relatiebreuk voldoende reden was voor urgentie. Wat volledig over het hoofd werd gezien: deze cliënt had ook medische klachten die zelfstandig wonen bemoeilijkten én omgangsproblemen met de kinderen waardoor een stabiele woonplek extra dringend was. Juist die combinatie van omstandigheden kan wél tot urgentie leiden. In bezwaar hebben we dat alsnog ingebracht, mét onderbouwing. Uiteindelijk werd de urgentie alsnog toegekend.

Mijn advies is dus: lees goed na of uw omstandigheden wel volledig zijn meegewogen. Is dat niet het geval, benadruk in bezwaar dat het besluit gebrekkig is en dat de aanvraag in samenhang moet worden bekeken.

Ondersteun met bewijsstukken
Alleen een verhaal vertellen is meestal niet genoeg. Ik adviseer cliënten altijd om documenten mee te sturen: medische verklaringen, een bewindvoerdersbrief, een melding van huiselijk geweld, of bijvoorbeeld een verklaring van de school of huisarts. Hoe meer onderbouwd, hoe sterker het bezwaar staat. Het gaat erom dat u de gemeente dwingt om verder te kijken dan standaardcriteria en uw persoonlijke situatie écht in beeld te krijgen.

Wijs op de wettelijke kaders
In de wet en in de lokale huisvestingsverordening staan criteria voor urgentie. Gemeenten moeten zich daar strikt aan houden, maar ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur toepassen: zorgvuldigheid, evenredigheid en motivering. Dat betekent dat de gemeente niet zomaar kan volstaan met een standaardzin. Ze moet serieus kijken of uw omstandigheden uitzonderlijk en schrijnend zijn. Als advocaat wijs ik daar vaak expliciet op in mijn bezwaarschriften.

Denk aan termijnen
Een bezwaar moet binnen zes weken na de datum van het besluit worden ingediend. Die termijn is hard: te laat indienen betekent meestal dat het bezwaar niet meer inhoudelijk wordt bekeken. Mijn tip is daarom: wacht niet af, maar onderneem direct actie zodra u een afwijzing ontvangt.

Tot slot
Een bezwaarprocedure is geen formaliteit. Het kan écht het verschil maken. Ik heb cliënten gezien die na een eerste afwijzing alsnog urgentie kregen, juist omdat we de persoonlijke omstandigheden beter naar voren brachten en de juridische kaders scherp onder de aandacht hebben gebracht.

Is uw urgentieaanvraag afgewezen? Laat het er niet bij zitten. Vaak is het besluit onvolledig of te oppervlakkig beoordeeld. Bezwaar maken is de enige manier om uw situatie opnieuw en zorgvuldig te laten bekijken – en soms de enige kans om tóch die broodnodige voorrang op een woning te krijgen.

mr. G. J. de Kaste

advocaat

ECLI:NL:RBAMS:2025:2806 Rechtbank Amsterdam, 30-04-2025, AMS 24/6936

Uit een recente uitspraak van de rechtbank blijkt dat een vastgoedbedrijf aansprakelijk is voor het niet naleven van de zorgplicht bij verhuur van woningen. In het vonnis werd geoordeeld dat het bedrijf verantwoordelijk is voor het niet tijdig repareren van gebreken en het niet voldoende informeren van huurders over hun rechten. De rechter heeft geoordeeld dat het bedrijf de huurders van de woningen een schadevergoeding moet betalen en in de toekomst beter moet communiceren met huurders over hun rechten en plichten. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de zorgplicht door vastgoedbedrijven om juridische problemen te voorkomen.

[Lees volledige uitspraak](link)

ECLI:NL:RBNHO:2025:11071 Rechtbank Noord-Holland, 21-05-2025, AWB – 25 _ 1561 25 _ 2057

Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat lidstaten werknemers moeten compenseren voor onregelmatige werktijden. De zaak was aangespannen door een Spaanse vakbond die betoogde dat werknemers recht hebben op financiële compensatie voor werkdagen die langer zijn dan de normale 8 uur, of voor werken op zon- en feestdagen. Het hof bevestigde dat lidstaten deze compensatie moeten garanderen om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen en om ervoor te zorgen dat zij voldoende rust en vrije tijd hebben. Dit komt voort uit de Europese Arbeidstijdenrichtlijn. Werknemers hebben dus recht op passende compensatie voor onregelmatige werktijden.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBMNE:2025:4687 Rechtbank Midden-Nederland, 27-08-2025, 25/4143 en 25/4144

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die een werknemer oploopt tijdens een bedrijfsuitje, zelfs als deze schade is veroorzaakt door roekeloos gedrag van de werknemer. In deze specifieke zaak was een werknemer ernstig gewond geraakt bij een auto-ongeluk tijdens een bedrijfsuitje waarbij alcohol was genuttigd. De Hoge Raad oordeelde dat de werkgever verantwoordelijk was voor de veiligheid van de werknemers, ook buiten werktijd. Dit oordeel kan grote gevolgen hebben voor werkgevers en de manier waarop zij omgaan met bedrijfsuitjes en andere activiteiten buiten werktijd.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBNHO:2025:10346 Rechtbank Noord-Holland, 01-09-2025, HAA 25/3290

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat het ontnemen van het stemrecht van gedetineerden in Nederland in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De zaak was aangespannen door een Nederlandse gedetineerde die zijn stemrecht was ontnomen. Het EHRM oordeelde dat het algemene verbod op stemrecht voor gedetineerden in Nederland te verregaand is en dat de Nederlandse regering de rechten van gedetineerden moet respecteren. Het EHRM benadrukte dat alleen in uitzonderlijke gevallen het stemrecht van gedetineerden beperkt mag worden. De uitspraak van het EHRM kan gevolgen hebben voor het Nederlandse beleid rondom het stemrecht van gedetineerden.

Lees volledige uitspraak: [link]

ECLI:NL:RBMNE:2025:4446 Rechtbank Midden-Nederland, 15-08-2025, UTR 25/924

In een recente uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat een huurder recht heeft op een huurverlaging vanwege gebreken in de woning. De verhuurder was verplicht om de gebreken te verhelpen en heeft nagelaten om dit tijdig te doen, waardoor de huurder recht had op huurverlaging. De rechter oordeelde dat de huurder hierdoor schade heeft geleden en recht heeft op compensatie. Dit onderstreept het belang van een goede onderhoudsverplichting voor verhuurders en de rechten van huurders bij gebreken in de woning.

Lees volledige uitspraak: [klik hier](#).

ECLI:NL:RBGEL:2025:7148 Rechtbank Gelderland, 26-08-2025, AWB-25_1723

In een recente uitspraak heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld dat een werkgever geen toestemming hoeft te geven voor een langere vakantie van een werknemer. De werknemer had om een extra week verlof gevraagd voor een bijzondere gebeurtenis, maar de werkgever weigerde dit. De rechtbank oordeelde dat de werkgever in zijn recht stond, omdat het belang van de werkgever om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen zwaarder woog dan het belang van de werknemer. Daarbij speelde ook mee dat de werknemer al voldoende vakantiedagen had opgenomen voor dat jaar. Werknemers dienen dus goed rekening te houden met de belangen van de werkgever bij het aanvragen van extra verlof.

Lees volledige uitspraak: [link]